Sociaal wonen in de naoorlogse stad

Over de thesis van Nienke Degraeve
Wonen in de naoorlogse stad: Gezamenlijke ruimte van de Weense Gemeindebau (2024)
Promotor(en) Anna Kockelkorn & Rebekka Hirschberg, Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur
SDG 11 – Duurzame steden en gemeenschappen | SDG 16 – Vrede, veiligheid en sterke publieke diensten
Inwoners van Wenen
Redactie door
Green Office
Stel je het volgende voor: rechthoekige monotone woonblokken van 4 tot 9 verdiepingen hoog. In rijen naast elkaar ingeplant. Kleine trappenhallen en appartementen. Een gevelbeeld dat bestaat uit rijen heuphoge ramen. Terrassen afgewerkt met rode, gegolfde staalplaten. Dat zijn de sociale woonblokken die in de 20 jaar na WOII in Wenen werden gebouwd. Deze ongeveer 100.000 appartementen vormen samen 10% van alle woongebouwen in Wenen.

Deze bouwstijl heet strokenbouw (Zeilenbau) en is een frequent voorkomende naoorlogse bouwstijl in Europa. Tijdens de wederopbouw werden deze goedkope, deels geprefabriceerde appartementsblokken in groten getale neergepoot. Veel van deze gebouwen worden/zijn echter in andere landen afgebroken. Ook hebben dit soort buurten er vaak te kampen met sociale problemen. In Wenen is dit anders. De stad scoort hoog op leefbaarheid en de sociale woningbouw wordt er begeerd door arm én rijk. Het is echter niet het ontwerp van de gebouwen dat het grote verschil maakt, maar wel de geschiedenis, de stedenbouwkundige inplanting, de hoeveelheid, de buurtinrichting, alsook het sociaal netwerk en de bestaande regelgeving. 

Geschiedenis 


Typisch opschrift bij Gemeindebau in Wenen, foto door Nienke Degraeve

Allereerst kent Wenen een lange traditie van sociale woningbouw, die haar oorsprong vindt in het interbellum. In die periode kwamen massapartijen aan de macht als reactie op de uitbuiting en erbarmelijke huisvesting van de arbeidersklasse. De schrijnende leefomstandigheden uit die tijd, vergelijkbaar met de taferelen uit de film Daens, leidden tot een grote behoefte aan verbetering van de woonomstandigheden. Aan ijltempo werden sociale woningen gebouwd in fraaie bouwstijlen. Deze periode staat bekend als Red Vienna. Na een terugval van de bouwnijverheid, naar aanloop van WOII en gedurende de oorlog door de opkomst van extreemrechtse partijen, moest Wenen als verwoeste stad van het verslagen kamp terug opgebouwd worden. De stad besloot hierbij een aangepaste versie van de sociale woningbouwstrategie uit de periode van Red Vienna te hanteren. Aangepast, omdat het Wenen ontbrak aan geschoolde arbeiders, bouwmaterialen en geld. De modernistische strokenbouw bood de oplossing. Pas vanaf de jaren ‘70, door de toegenomen welvaart, rees de vraag naar meer publieke voorzieningen en variatie in de sociale woningbouw. De strokenbouw werd achterwege gelaten en wedstrijdgebonden ontwerpen ontstonden. Sociaal bouwen en huisvesting als basisrecht waren ondertussen in Wenen ingeburgerd, dit in tegenstelling tot andere landen. Het patrimonium werd niet verkocht of geprivatiseerd, waardoor de stad via de coöperatie WienerWohnen vandaag de grootste vastgoedbeheerder is van Europa met 24% van de stad in eigen beheer. 


Grossfeldsiedlung, foto door Nienke Degraeve

Deze voorgeschiedenis heeft ertoe geleid dat huren en sociaal wonen ingeburgerd is in Wenen en door de bevolking wordt ondersteund. Sociale woningen hebben in Wenen zelfs een specifieke term: Gemeindebau. 

Connectie met de stad 

Fysiek is de naoorlogse woningbouw ook geïntegreerd in Wenen. Bij het in kaart brengen van alle Gemeindebau in Wenen, bekomt men een zeer verspreid patroon. Omdat na WOII overal ‘gaten’ waren ontstaan door bombardementen, zijn tussen bestaande bebouwing nieuwe sociale woonblokken ingeschoven, zelfs in het historisch centrum. Grotere naoorlogse strokenbouwsites bevinden zich echter vaker aan de rand van de stad. 

Daarnaast investeert Wenen in een uitstekend openbaar vervoersnetwerk. WienerLienen, vergelijkbaar met de MIVB in Brussel, beheert zes metrolijnen die tussen 5u en 21u30 om de vijf minuten rijden. Tot 1u ‘s nachts is dit om de twintig minuten en in het weekend rijden ze de hele nacht, waardoor de nachtploegen en het culturele leven ook van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken. Een jaarabonnement kost 365 euro, wat het openbaar vervoer toegankelijk en betaalbaar maakt. Ook het fietsnetwerk breidt sinds 2000 uit. 

Dit betaalbaar en toegankelijk netwerk, alsook de fysieke integratie van de sociale woningbouw houden de stad bijeen. Voor de naoorlogse strokenbouw betekent dit dat bewoners werk en vrijetijdsbesteding verder van hun woning kunnen hebben. Hierdoor wordt gettovorming vermeden en de waarde van een woning minder bepaald door de locatie. 


Kaart met alle sociale woningbouw in Wenen, gemaakt door Nienke Degraeve, gebaseerd op data van Google Maps en Stadtplan Wien

Casusstudies 

De studie van drie casussen: Marianne-und-Oskar-Pollak Hof, Leonhardgasse en Grossfeldsiedlung, drie verschillende locaties, maar met gelijkaardige gebouwen, beschreven in een verhalend reisverslag, brengt het fijnmazig netwerk van de lokale buurt in kaart. Door middel van participatief onderzoek, waarbij de onderzoeker interageert met de bewoners en gebruikers, wordt de leefbaarheid van deze naoorlogse stadsdelen duidelijk. 


Leonhardgasse, foto door Nienke Degraeve

Hieruit blijkt dat brede, verzorgde voetpaden zonder obstakels, het onderhouden en renoveren van bestaande Gemeindebau en de aanwezigheid van verzorgd straatgroen bijdragen aan een aangenaam voetgangerslandschap, waardoor 32% van de verplaatsingen te voet gebeurt en bewoners aangemoedigd worden hun buurt te verkennen. Bovendien wordt kleur toegevoegd bij gevelrenovaties en kunst geïntegreerd, wat het monotone straatbeeld doorbreekt. 

Verder wordt de open ruimte tussen de rechthoekige bouwblokken ingericht als sociaal groen. Deze plekken bieden licht, uitzicht en rust aan de bewoners van de appartementen. Hoewel deze groene zones door sommigen als verlaten worden ervaren, dragen ze wel bij aan de levenskwaliteit in de buurt. 


Fiakerplatz nabij Leonhardgasse, foto door Nienke Degraeve

Bovendien beschikt elke casestudie over verschillende sociale voorzieningen, waaronder telkens een club voor gepensioneerden. Daarnaast bevindt er zich altijd een groter park met speeltuin op vijf minuten loopafstand. Twee van de onderzochte wijken liggen nabij een Gemeindebau uit de periode van Red Vienna, waardoor deze gebruik maakten van de publieke voorzieningen geïntegreerd in deze gebouwen. Vernieuwing in de wijken gaat altijd gepaard met burgerparticipatie, waarbij de bewoners actief betrokken worden bij het ontwerpproces.

Informeren 

Tevens is gemakkelijk informatie te vinden in voertuigen van het openbaar vervoer, inkomhallen van publieke voorzieningen en op prikborden in elke inkomhal van de sociale woonblokken. Pictogrammen verduidelijken de regels op publieke plaatsen. De onmiskenbare communicatie is van onschatbare waarde voor het bevorderen van een leefbare buurt. 

Tenslotte wijzen alle bewoners op het belang van het levenslange wooncontract en de lage huurprijs. In Wenen is het systeem simpel: de huur (Miete) is laag, alle andere kosten blijven hetzelfde als bij de private markt. Daarnaast zorgt het levenslange wooncontract dat de bewoners energie in de buurt steken en banden opbouwen. Het is bovendien mogelijk een appartement over te dragen aan een naast familielid. En niet te vergeten: de grote hoeveelheid sociale woningen maakt dat alle lagen van de bevolking vertegenwoordigd zijn in de woonblokken.

Samengevat maakt de combinatie van effectief stedelijk beleid, een goed functionerend openbaar vervoerssysteem en aandacht voor sociale en groene infrastructuur dat de naoorlogse Gemeindebau in Wenen iconisch is voor een duurzaam woningbeleid. 

Schema door Nienke Degraeve

Over Nienke Degraeve

Ik ben Nienke Degraeve. In september, schooljaar 23-24, ben ik afgestudeerd als burgerlijk ingenieur-architect. Nu volg ik een tweede master Fire Safety Engineering om te specialiseren in brandbeveiliging. Het liefst zou ik ook in deze tak van de bouwsector terechtkomen. Door grotere, multifunctionele gebouwen, de (terug)komst van houtskeletbouw en houten gevels in combinatie met (thuis)batterijen en zeer brandbare kunststofisolatiematerialen, zoals PIR en PUR, wordt brandpreventie alsmaar een belangrijk topic van duurzame gebouwen. Een gebouw kan namelijk nog zo duurzaam zijn, als het afbrandt, is al deze moeite voor niets. Ook voor historische gebouwen of oudere gebouwen, zoals de woningen van de jaren ‘50 en ‘70 is een renovatie zinloos als dit ten koste is van de veiligheid en leefbaarheid. Ik zou me in de toekomst willen inzetten voor het benadrukken en mensen informeren over de praktische kant van verduurzamen. Een hoogtechnologische verduurzaming valt in het niets als er te veel wordt ingeboet aan andere levensnoodzakelijke takken zoals hygiëne, brandpreventie, mentaal welzijn of betaalbaarheid. Een belangrijk aspect hierbij is dat een langetermijnvisie moet gehanteerd worden. Effecten van verduurzamen zijn meestal pas enkele jaren later zichtbaar.