Walvissen vs. de mensheid
Walvissen in de klimaatmars?
Waarom zouden we walvissen beschermen? Voor dierenliefhebbers is het antwoord eenvoudig: het zijn intelligente dieren die pijn en emoties voelen, net als mensen. Er is geen enkele manier om ze op een humane wijze te vangen en te doden. Walvisvangst is te vaak een gruwelijke aangelegenheid waarbij de dieren soms een urenlange doodsstrijd leveren en het water bloedrood kleurt. Harry Lillie, een chirurg op een walvisvaarder in de jaren ’40, beschrijft dit tafereel als volgt:
Foto: günther via Pixabay
“Beeld je in dat een paard twee of drie explosieve speren in zijn lichaam geschoten krijgt en daarmee een vleeswagen door de straten van Londen moet trekken, terwijl zijn bloed in de goot vloeit. Op die manier krijgen we een idee van de manier waarop walvissen worden geslacht. De slachters zelf geven toe dat als walvissen konden schreeuwen, de hele industrie zou worden stopgezet omdat niemand dit zou kunnen aanhoren” (vrij vertaald naar Harry Lillie bron?).
Er is echter ook een meer doorslaggevende reden om deze dieren te beschermen: walvissen kunnen een rol spelen in de strijd tegen klimaatverandering. Ze slaan immers tonnen koolstof op in hun lichaam. Wanneer ze sterven, zinken ze naar de zeebodem en verdwijnen deze enorme hoeveelheden koolstof voor honderden jaren uit de atmosfeer.
Bovendien ontdekten wetenschappers dat op plaatsen waar er zich veel walvissen bevinden, het water rijk is aan een bepaald soort plankton dat ook koolstof opslaat. Met de klimaatverandering in het achterhoofd is het dus een interessante piste om populaties van walvissen terug te herstellen naar hun glorieperiode.
Foto: A Owen via Pixabay
Een zee van regels
Al decennialang proberen landen regels te maken om walvisachtigen (walvissen, dolfijnen en bruinvissen) te beschermen. Talrijke verdragen en conventies verbieden het vangen van deze dieren, waaronder als meest markante het Walvisverdrag. Elk verdrag dat iets met biodiversiteit te maken heeft, lijkt hier iets over te willen zeggen. Dit is dan ook broodnodig, gezien walvissen nog al te vaak het slachtoffer worden van walvisvangst, bijvangst en klimaatverandering.
Toch worden we eens in de zoveel tijd nog opgeschrikt door een nieuwsartikel dat walvisvangst aan de kaak stelt en krijgen we te horen dat de Japanner al eens een stukje walvis lust. Hoe kan dit toch nog gebeuren ondanks alle regels die het verbieden?
Blaft wel, maar bijt niet
Alle belangrijkste internationale en Europese verdragen en conventies met betrekking tot biodiversiteit en walvisachtigen onderzocht Bernau in haar thesis op hun juridische sterktes en zwaktes. In elk verdrag bleek er wel iets te vinden dat er voor zorgt dat die theoretisch mooie regels in de praktijk eigenlijk heel wat minder bijtkracht hebben.
De trieste winnaar is het Walvisverdrag, dat sinds de jaren tachtig commerciële walvisvangst verbiedt. In praktijk schieten landen zoals Japan dit verbod echter aan flarden. Japan probeerde het verbod te omzeilen door te beweren dat zij alleen nog walvissen vangen voor wetenschappelijke doeleinden, wat het Walvisverdrag wel toestaat.
Foto: Suzanne Nicolin via Pixabay
Australië merkte echter op dat er nog verdacht veel walvisvlees in de Japanse winkelrekken lag. Hierop volgde een rechtszaak voor het Internationaal Gerechtshof, waarbij dit Hof stelde dat Japan moest stoppen met die zogenaamde ‘wetenschappelijke walvisvangst’.
Na deze uitspraak van het Internationaal Gerechtshof ging Japan echter doodleuk verder met het vangen van walvissen, en het Walvisverdrag stond erbij en keek ernaar. De Internationale Walviscommissie, opgericht door het Walvisverdrag, kan immers geen staten straffen die zich niet aan de regels houden.
Hoe kunnen we het beter doen?
Op dit moment bestaat er al enorm veel regelgeving die op de ene of de andere manier iets zegt over de juridische bescherming van walvisachtigen. Tegelijk zitten er nog vele gaten in, zoals hierboven al werd uitgelegd.
Foto: Arek Socha via Pixabay
Gelukkig zijn er manieren om de huidige regels in de praktijk sterker te maken. Zo kunnen internationale organisaties strenger toezien op de naleving van de regels, kunnen landen nauwer samenwerken en kunnen wetenschappers zoveel mogelijk betrokken worden bij het maken van de regels.
Om op wetgevend vlak iets te bereiken mogen we echter het sociale en culturele veld niet uit het oog verliezen. Juristen die palaveren over wetgeving, dat is natuurlijk gemakkelijk. Er moet dus eerst verandering komen in de manier waarop we over dieren denken, om daarna op juridisch vlak verandering te kunnen brengen. Beleidsmakers overtuigen? Dat begint bij ons.