Laat je tuin bloeien – Een thuis voor bestuivers
Bloembezoekers in gevaar
Wetenschappelijk onderzoek van de laatste 20 jaar concludeert dat populaties van bloembezoekende insecten, zoals wilde bijen en vlinders, sterk achteruitgaan. Deze insecten spelen echter een cruciale rol in onze ecosystemen: 88% van alle bloeiende plantensoorten ter wereld zijn afhankelijk van bestuiving. Ook in de landbouw zijn ze onmisbaar. Wereldwijd is de opbrengst van 75% van alle landbouwgewassen gedeeltelijk tot volledig afhankelijk van bestuiving door insecten. Naast honingbijen leveren wilde bestuivers een aanzienlijke bijdrage, wat kan leiden tot meer, grotere en mooiere vruchten.
Het verlies aan geschikte leefgebieden en bijkomende druk door pesticiden, klimaatverandering en ziektes zijn enkele factoren die de afname van bloembezoekers veroorzaken. Ook in Vlaanderen is de druk op open ruimte groot, slechts 12.9% van de oppervlakte bestaat uit natuur, hiervan bestaat 10.3% uit bos. Tuinen bieden echter een kans om een deel van het verloren leefgebied op te vangen.
Tuinieren voor meer biodiversiteit
Figuur 2. Biggenkruidgroefbij (Jasper Olivier)
Meer dan 12% van de Vlaamse landoppervlakte bestaat namelijk uit huizen en tuinen. Deze tuinen kunnen een belangrijke rol spelen bij het herstellen en verbinden van leefgebieden voor bloembezoekers. Maar hoe kan je als tuinier bijdragen?
Een groot deel van de Vlaamse tuinen bestaat uit strakgemaaide, soortenarme gazons. Een mogelijke piste om de biodiversiteit te verhogen is om stukken van deze gazons om te toveren tot bloemrijke graslandjes. Campagnes zoals Maai Mei Niet beloven dat minder maaien snel tot mooie resultaten leidt, maar dat valt dikwijls tegen.
Daarom zette het FlowerPower De Tuin-team in 2022 hiervoor een experiment op samen met 492 enthousiaste burgers die bereid waren om in 7m² van hun gazon drie proefvlakjes aan te leggen volgens verschillende methoden. In het eerste proefvlak pasten ze Maai Mei Niet toe. In het tweede zaaiden ze een inheems bloemenmengsel tussen het gras, een methode die in de praktijk vaak wordt gecombineerd met verticuteren om voldoende kiemplaatsen te creëren. Een derde methode is het volledig verwijderen van de graszode opnieuw gevolgd door inzaaien. Alle proefvlakken werden eind juni en eind september gemaaid.
De drie proefvlakjes (FlowerPower De Tuin)
Omdat het voor de onderzoekers onmogelijk was om zelf alle proefvlakjes te beheren en te monitoren, schakelden ze hiervoor gewone burgers in. Citizen science of burgerwetenschap wint steeds meer aan populariteit. Het biedt burgers de kans om in meer of mindere mate bij te dragen aan wetenschappelijk onderzoek door gegevens te verzamelen of zelfs mee te denken over onderzoeksvragen. In het FlowerPower De Tuin-project observeerden burgers de verschillende proefvlakjes in hun tuin en deden ze metingen zoals het tellen van bloemen en bloembezoekers.
De burgers gebruikten voor het identificeren van deze bloemen en bloembezoekers de app ObsIdentify. Deze applicatie is gebaseerd op artificiële intelligentie en kan aan de hand van foto’s wilde planten en dieren op naam brengen. Op deze manier wordt op een grote schaal aan dataverzameling gedaan en krijgen onderzoekers een schat aan informatie die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.
Wat bleek na drie jaar onderzoek? Simpelweg minder maaien volstaat in veel gevallen niet om een bloemrijk grasland te krijgen. De bemestingsgraad onder Vlaamse gazons is erg hoog, waardoor grassen snel domineren. Bovendien zijn de zaadbronnen van inheemse graslandsoorten grotendeels uit het landschap verdwenen. Wilde planten hebben dan ook moeite om de gazons opnieuw vanzelf te koloniseren. Het toevoegen van een inheemse zadenmix verhoogt de soortenrijkdom in de graslandjes vanaf het tweede jaar, vooral wanneer de graszode eerst gestript wordt om de grassendominantie te verbreken.
Nood aan validatie
Sommige critici twijfelen aan de wetenschappelijke waarde van deze burgerdata. Daarom onderzocht Jasper in zijn thesis de kwaliteit van de door burgers verzamelde gegevens. Hij bezocht 27 tuinen om gelijkaardige metingen uit te voeren en vergeleek deze met de data van de burgers. Uit de resultaten bleek dat burgers over het algemeen goed werk leverden. Hoewel ze het aantal waargenomen soorten bloembezoekers soms iets onderschatten, was er een duidelijke correlatie tussen hun waarnemingen en die van de onderzoekers. De lichte onderschatting werd mogelijk veroorzaakt doordat kleinere of snel vliegende insecten moeilijk te fotograferen waren door de burgers.
Deze validatie toont aan dat burgerwetenschap waardevolle data kan opleveren, vooral wanneer er goede begeleiding en hulpmiddelen, zoals de app ObsIdentify, worden aangeboden.
Figuur 4 Top 3 meest waargenomen bloembezoekers door de burgers. (Jasper Olivier)
Meer bloemen = meer bloembezoekers!
Naast de kwaliteit van de data onderzocht Jasper ook welke tuin- en landschapskenmerken een invloed hebben op het aantal soorten bloembezoekers. Uit zijn analyse bleek dat vooral het aantal soorten bloemen in de tuin een sterke invloed had op de aanwezigheid van bloembezoekers. Als je als tuineigenaar meer bestuivers wilt aantrekken, is het dus belangrijk om een gevarieerd aanbod aan bloemen in je tuin te hebben. En dat is ongeacht het omliggende landschap. Heb je een stadstuin of een tuin in een verkavelde wijk of op 'den buiten'? Het advies is simpel: maai wat minder vaak en overweeg het inzaaien van inheemse bloemenmengsels.
Figuur 5 Het landschap definiëren ter hoogte van de demotuin in Melle (Geopunt)
Figuur 6 Meer soorten bloemen in de proefvlakjes = meer soorten bloembezoekers
Zo maak jij het verschil
Het FlowerPower De Tuin-project toont aan dat burgers een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan biodiversiteitsonderzoek en ook dat je écht kan tuinieren voor biodiversiteit. Ook jij kunt in je eigen tuin een verschil maken. Bijvoorbeeld door mee te doen aan initiatieven zoals Maai Mei Niet of door je gazon minder frequent te maaien. Zorg voor voldoende bloemen en nestmogelijkheden voor bloembezoekers en geef hiermee de natuur ook in jouw tuin een kans. Zo kunnen we samen de achteruitgang van bloembezoekende insecten keren en onze biodiversiteit een duwtje in de rug geven.
Neem daarnaast ook deel aan burgerwetenschapsprojecten. Een groot voordeel van dergelijke projecten is de interactie tussen burgers en wetenschappers. Hierdoor groeit het begrip voor wetenschappelijk onderzoek en ontstaat er een grotere betrokkenheid met de natuur. Beide partijen leren van elkaar: burgers leren meer over biodiversiteit en duurzaam tuinieren, terwijl wetenschappers inzicht krijgen in de praktische uitdagingen en vragen die burgers hebben.
In het FlowerPower De Tuin-project kwamen bijvoorbeeld praktische vragen naar voor zoals: 'Hoe kies ik waar ik minder maai om veel bloembezoekers te kunnen voeden?', 'Hoe zorg ik ervoor dat het er niet slordig uit ziet?' en ‘Kan ik dat lange gras dan wel nog met mijn gewone grasmachine maaien?’. Door deze vragen te behandelen in de communicatie van het project, worden mogelijk meer mensen geïnspireerd om duurzamer te tuinieren.