Het Juridische Pad Naar Donkere Nachten: Lichtvervuiling Als Probleem Voor De Biodiversiteit
Lichtvervuiling als bedreiging voor de biodiversiteit
Een algemeen aangenomen definitie van lichtvervuiling is (nog) niet voorhanden. Kort gezegd omvat lichtvervuiling elke vorm van artificieel licht op de foute plaats en op het foute tijdstip, met een aantasting van het milieu tot gevolg.
De negatieve impact van lichtvervuiling op de biodiversiteit is aanzienlijk. Een substantieel deel van de mondiale biodiversiteit is dan ook nachtactief, het gaat om 30% van alle gewervelde dieren en 60% van alle ongewervelde dieren. Lichtvervuiling verstoort het dag- en nachtritme van organismen, tast het oriëntatievermogen aan, stoot enerzijds organismen af en trekt anderzijds organismen aan. Dit resulteert onder andere in verminderde voortplanting, minder migratiesucces en een grotere kans op predatie.
In de laatste decennia is lichtvervuiling sterk toegenomen door de opkomst van ledverlichting. Hoewel positief voor het klimaat, blijkt ledverlichting de meeste nadelige milieueffecten met zich mee te brengen, de zogenaamde ‘ledparadox.’
Het mitigeren van de negatieve gevolgen van lichtvervuiling kan bijdragen aan de bescherming van de biodiversiteit. Dit kan een quick win betekenen voor de biodiversiteit, zoals gezegd treden de effecten van het verminderen van overbodig licht onmiddellijk op en laat het geen sporen na in het milieu die opgeruimd moeten worden. Biedt het juridisch kader de nodige bescherming om de negatieve effecten van lichtvervuiling te verminderen?
Afbeelding: fotorech via Pixabay
De wet als lichtpuntje in het duister?
De wetgeving met betrekking tot lichtvervuiling in Vlaanderen is zeer beperkt. In het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (VLAREM II), staan enkele bepalingen om de negatieve effecten van licht te verminderen. Deze wetgeving is helaas zeer summier, te algemeen geformuleerd en blijkt daadkrachtige handhaving te missen. De bestaande wetgeving biedt, zoals uit mijn onderzoek blijkt, helaas niet de mogelijkheid een doortastend beleid inzake lichtvervuiling te voeren.
Kunnen andere bestaande juridische instrumenten dan het nodige soelaas bieden? Een arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 25 augustus 2022 (nr. A/2122/1097) gaf hiertoe alvast een krachtig startschot. De Raad voor Vergunningsbetwistingen is als bestuursrechtscollege bevoegd voor beslissingen inzake een omgevingsvergunning. Het plaatsen van openbare verlichting in de natuurreservaten ‘Lokerse Moervaartmeersen’ en ‘Daknamse Meersen’ werd niet aanvaard op basis van het lichtvervuilingsargument. Hiertoe werden algemene juridische instrumenten aangewend die zijn vervat in het Vlaamse Natuurdecreet.
Dit arrest maakte duidelijk dat het gebrek aan wetgeving rond lichtvervuiling niet zozeer onoverkomelijk is en het huidige juridische kader wel degelijk mogelijkheden biedt om lichtvervuiling te beperken. Een alomvattend en creatief juridisch onderzoek hieromtrent drong zich op.
Het juridisch arsenaal in de strijd tegen artificieel licht
Vraag is dan ook welke juridische instrumenten ons huidige juridische kader biedt in de strijd tegen lichtvervuiling? Acht bestaande juridische instrumenten blijken met de nodige inventiviteit en interpretatie, in tegenstelling tot de bestaande wetgeving, wél het nodige soelaas te bieden. Denk hierbij aan de natuurtoets, soortentoets, milieueffectrapportage habitattoets en VEN-toets.
Het gaat evenwel om een juridisch samenraapsel van instrumenten, waardoor niet alle mogelijke situaties met betrekking tot lichtvervuiling worden gevat. Er blijven heel wat lacunes bestaan, aangezien de huidige juridische instrumenten elk een beperkt territoriaal en/of materieel toepassingsgebied hebben. Zo ontsnapt openbare verlichting vaak aan enige juridische bepaling, en niet-vergunningsplichtige private lichtbronnen vallen ook onder niet veel juridische instrumenten, net zoals de reeds bestaande lichtbronnen. Deze lacunes zijn evenwel aanzienlijk, het gaat om een groot aantal lichtpunten die zo ontsnappen aan het gros van de huidige juridische instrumenten. Concluderend is een overkoepelend rechtskader voor lichtvervuiling nodig, zodat alle mogelijke situaties met lichtvervuiling gevat worden.
In afwachting van dit overkoepelend juridisch kader, kunnen deze juridische instrumenten alvast de nodige bescherming bieden. Voornamelijk in waardevolle natuurgebieden, waar lichtvervuiling het meest schadelijk is voor de biodiversiteit, kan er op basis van het huidig rechtskader reeds krachtig opgereden worden. De juridische instrumenten die op deze natuurgebieden van toepassing zijn, zijnde de habitattoets en VEN-toets, hebben hun kracht reeds bewezen in het arrest van 25 augustus 2022.
Zoals gezegd, blijft een overkoepelend juridisch kader om de lacunes te dichten onmisbaar.
Afbeelding: WilliamCho via Pixabay
Wat omvat het juridisch kader van de toekomst?
Dit overkoepelend juridisch kader kan op verschillende manieren vormgegeven worden. De lichtvervuilingswet die sinds 2019 van kracht is in Kroatië is zeer geavanceerd en kan gelden als een uitstekend voorbeeld. Het analyseren van deze wet bracht dan ook veel inzichten met zich mee.
De wet maakt duidelijk dat de bescherming van de biodiversiteit een centrale plaats kan krijgen in lichtvervuilingswetgeving. De wet bevat basisvereisten waar alle verlichting (ook openbare) aan moet voldoen en bevat eveneens verbodsbepalingen rond verlichting, zo mogen lichtstralen niet naar de hemel gericht zijn en mag verlichting in de buurt van beschermde natuurgebieden maar een bepaalde (lage) kleurtemperatuur hebben. Een omvangrijk en doortastend handhavingsluik in de wet zorgt ervoor dat de wet geen dode letter blijft. Een slotbepaling bevat de verplichting om alle bestaande verlichting binnen een bepaalde termijn in overeenstemming te brengen met de geldende wetgeving.
Deze lichtvervuilingswet uit Kroatië is aldus een goed voorbeeld om de huidige lacunes in ons juridisch kader weg te werken. Openbare verlichting wordt gevat, niet-vergunningsplichtige private lichtbronnen moeten aan de basisvereisten van verlichting voldoen en de reeds bestaande lichtbronnen moeten in overeenstemming worden gebracht met de wet.
De essentie: nadenken over licht
Het invoeren van een lichtvervuilingswet is slechts een van de mogelijkheden om een overkoepelend juridisch kader te creëren rond lichtvervuiling. Zo’n wet aannemen is echter niet makkelijk, de politieke wil moet hiervoor bestaan.
Belangrijkste is dat particulieren en overheden nadenken over het gebruik van licht en de impact ervan op de biodiversiteit. Zo kan een ‘lichttoets’ die verplicht gevoerd moet worden in de vergunningverlening ook een optie zijn. Dit naar voorbeeld van de reeds bestaande ‘watertoets’ (artikel 1.3.1.1 Decreet Integraal Waterbeleid). Een overheid kijkt bij de vergunningverlening er zo op toe dat het weigeren van een vergunning of het opleggen van voorwaarden ervoor zorgt dat er geen schadelijke effecten ontstaan door de verlichting, of dat deze effecten zoveel mogelijk worden beperkt.
Naast het strikt juridische kader, is informeren en bewustmaking rond lichtvervuiling het belangrijkste. Veel mensen en bedrijven zijn zich gewoonweg niet bewust van de negatieve impact van lichtvervuiling op onder andere de biodiversiteit. Aanpassingen aan verlichting kosten vaak ook niet veel moeite en bovendien niet veel geld.
Afbeelding van Foulon Richard via Pixabay
De vijf principes van verantwoorde buitenverlichting opgesteld door de internationale organisatie DarkSky en the Illuminating Engineering Society zijn een nuttige maatstaf voor overheden, bedrijven en particulieren om duurzaam om te springen met verlichting. Het lijkt me daarom ook nuttig de vijf principes hieronder uiteen te zetten.
Vooreerst moet verlichting nuttig zijn. Alle verlichting moet een duidelijk doel hebben. Voordat een lamp wordt geïnstalleerd of vervangen, moet bekeken worden of de verlichting wel degelijk nodig is.
Ten tweede moet verlichting gericht zijn. Verlichting mag alleen zorgvuldig gericht zijn naar waar het nodig is en moet van bovenaf afgeschermd worden, zodat de lichtbundel niet naar boven schijnt, om skyglow of hemelgloed te beperken.
Verder moet er verlicht worden op een laag niveau, de lichtintensiteit mag niet te hoog zijn. Het laagst nodige lichtniveau moet worden gebruikt. Een lage lichtintensiteit is het minst schadelijk voor de biodiversiteit.
Daarnaast moet het gebruik van verlichting gecontroleerd gebeuren. Licht mag alleen worden gebruikt wanneer het nuttig is. Dit lijkt hetzelfde in te houden als het eerste principe, maar er is een verschil. Het eerste principe omvat eigenlijk een soort toets die bepaalt of verlichting überhaupt nodig is. Het vierde principe daarentegen stelt dat wanneer verlichting nodig is, het alleen mag worden gebruikt wanneer het nuttig is. Technische toepassingen, zoals timers of bewegingsdetectoren, kunnen dit verzekeren.
Tot slot moet, waar mogelijk, het licht warm gekleurd zijn. De hoeveelheid kortere golflengten van licht (blauw-violet) moeten worden beperkt tot het minimum. Blauw licht is immers het meest schadelijk voor de biodiversiteit.
Fluvius, als adviseur van lokale overheden met betrekking tot verlichting, past deze vijf principes al toe in haar nieuwe masterplan 2024. Dit masterplan biedt de lokale overheden een solide basis voor hun eigen beleidsplan rond verlichting, Fluvius zorgt hierbij voor begeleiding en facilitering. Deze vijf principes van verantwoorde buitenverlichting kunnen evenwel door iedereen worden toegepast, ook door particulieren binnen de mogelijkheden die ze hebben. Dit moet dan ook ten zeerste aangemoedigd worden.
Afbeelding: ferobanjo via Pixabay
Is de toekomst dan donker?
Een verandering in ons lichtgebruik is noodzakelijk, zowel voor de biodiversiteit als het klimaat. De hierboven besproken ‘ledparadox’, blijkt echter niet onoverkomelijk. Er liggen namelijk opportuniteiten in ledverlichting met betrekking tot lichtvervuiling. De kleursamenstelling en intensiteit van ledverlichting kunnen volledig worden aangepast, zodat ledverlichting zo min mogelijk schadelijk is voor de biodiversiteit. De installateur van de verlichting, zij het een overheid, bedrijf of particulier, dient hier gewoonweg over na te denken.
Het is niet zo dat alle lichten gedoofd moeten worden. Kleine ingrepen of maatregelen kunnen reeds een significante bijdrage leveren aan het verminderen van lichtvervuiling en het beschermen van de biodiversiteit. Zo vermindert de negatieve impact van verlichting op de biodiversiteit aanzienlijk door de lichtintensiteit met 90% te verlagen, terwijl de zichtbaarheid en het veiligheidsgevoel voor mensen ook behouden blijven
Er moet een nieuw evenwicht worden gezocht met betrekking tot verlichting. Het nadenken over ons lichtgebruik en het bewustzijn van de negatieve effecten ervan is alvast de eerste stap naar donker(der)e nachten.