Groen dat verbindt: de onzichtbare kracht van stedelijke natuur in de Brugse Poort

Genomineerd 2024
Over de thesis van Luna Peeters
De relationele waarden van stedelijk groen - een casestudie in de Brugse Poort te Gent (2024)
Promotor(en) Sander Jacobs & Michiel Dehaene, Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur
SDG 3 – Goede gezondheid en welzijn | SDG 10 – Ongelijkheid verminderen | SDG 11 – Duurzame steden en gemeenschappen
gedeelde moestuin ‘Meubelfabriek’, Brugse Poort, Gent.
Redactie door
In een wereld waarin steden groeien en het belang van groen steeds duidelijker wordt, rijst de vraag welke rol deze groene plekken spelen in het leven van stadsbewoners. Groene ruimtes in steden hebben een enorme invloed op onze gezondheid en ons welzijn; ze helpen met luchtzuivering, verkoeling, wateropname en bieden rust in de drukte van het stadsleven. Maar de waarde van stedelijk groen gaat verder dan alleen deze meetbare voordelen. Dit artikel neemt je mee in een nieuwe benadering, die niet alleen kijkt naar wat groen voor ons doet, maar ook naar wat het voor ons betekent. Op basis van een casestudie in de Brugse Poort in Gent worden de ‘relationele waarden’ van stedelijk groen toegelicht.

Relationele waarden: wat zijn dat? 

Relationele waarden beschrijven de diepere band die mensen voelen met de natuur en het groen om hen heen. In tegenstelling tot de puur intrinsieke of instrumentele waarden van stedelijk groen, gaan relationele waarden over de ervaringen en emoties die groen oproept. Denk bijvoorbeeld aan het gevoel van rust en geborgenheid dat een buurtpark kan bieden, of de verbondenheid met een groene plek die ontstaan is door het delen van herinneringen en tradities met buren en vrienden.  

De casus van de Brugse Poort: groen dat verbindt 

De Brugse Poort in Gent diende als onderzoeksgebied. Het is een diverse en dynamische wijk waar de stad recent veel investeerde in vergroening: het Kokerpark, het Luizengevecht, het Groenevalleipark... Daardoor komen de Brugse Poorters nu meer in contact met stedelijke natuur in hun dagelijkse leven en hebben velen een persoonlijke band met deze groene ruimtes ontwikkeld. 

Foto: groene ruimtes in de Brugse Poort, Gent

De interviews met bewoners en gesprekken met beleidsmakers en lokale organisaties gaven inzicht in welke soorten groen ertoe doen en welke relationele waarden ze genereren. De soorten groen zijn uiteenlopend: van grotere natuurdomeinen zoals de Bourgoyen, tot de buurtparken, zoals de Groenevallei en het Acaciapark, tot de kleine perkjes in de straten en de geveltuinen. Het viel op dat vooral de groenelementen het dichtst bij huis, welke vorm deze ook aannemen, worden gewaardeerd omdat ze een direct verschil maken in het dagelijkse leven. Een respondent sprak bijvoorbeeld over het ‘basisrecht om in de natuur te zijn’. 

Met deze relevante bevinding in het achterhoofd gaan we naar de kern van het onderzoek: wat zijn de relationele waarden in de Brugse Poort? Wat er met kop en schouder bovenuit stak was het belang van het sociale aspect van de groene ruimtes: de ontmoeting met buren en vrienden, het gevoel van verbondenheid, de sociale cohesie. Het zijn plekken die mensen samenbrengen, waar ze kunnen babbelen of kunnen werken naar een gemeenschappelijk doel. Voorbeelden zijn de geveltuinen, de buurtparken en de gedeelde moestuinen.  

Foto: gedeelde moestuin ‘Boerse Poort’, Brugse Poort, Gent.

Naast de verbindende rol zijn andere gevonden relationele waarden: rust, het gevoel van thuiskomen dat het groen biedt, het gevoel van voldoening door actief met natuur bezig te zijn en het kunnen vormen van groepen en uitwisselen van kennis met groene sympathisanten. 

 

Relationele waarden en stedelijke planning: een mismatch 

In Vlaanderen, en bijgevolg in veel Vlaamse gemeenten, is het groenbeleid vaak gericht op de meer tastbare en meetbare voordelen van groen, zoals het verkoelende effect en de impact op luchtkwaliteit. Instrumenten zoals de 'groennormen' en biologische waarderingskaart helpen bij het kwantificeren van deze voordelen, maar relationele waarden worden vaak over het hoofd gezien. Dit leidde er al toe dat groene ruimtes met een sterke relationele waarde werden opgedoekt omdat de instrumentele en intrinsieke waarden te zwak waren. De mismatch tussen het groenbeleid en de behoeften van de bewoners is duidelijk. Er is ruimte nodig voor een groenbeleid dat verder kijkt dan alleen de functionele waarde van groen, en dat inspeelt op de hierboven genoemde waarden of de diepere band die bewoners met hun groene omgeving ervaren. 

Naar een nieuw groenbeleid: ruimte voor beleving en betrokkenheid 

De stedelijke groenplanning heeft dus baat bij een holistische aanpak die zowel de intrinsieke, instrumentele als relationele waarden van groen omvat. Dit betekent het ontwikkelen van instrumenten die niet alleen de toegankelijkheid, de uitgebreidheid en de biodiversiteit van groen waarborgen, maar ook de ruimte bieden voor beleving en ontmoeting.  

Om te kijken hoe het beleid en het middenveld hier tot nu toe mee omgaan, werden de interviews met bewoners aangevuld met gesprekken met beleidsmakers van stad Gent en meerdere organisaties actief in de Brugse Poort. Deze lokale actoren toonden aan dat er reeds een heel resem aan instrumenten en initiatieven bestaan die de eerdergenoemde relationele waarden zoals rust, gevoel van verbinding en gevoel van thuiskomen faciliteren en versterken.  

Voorbeelden zijn gemeenschappelijke plantdagen van zowel gevel- als moestuinen, gezondheidswandelingen doorheen alle groene plekken van de wijk, een buurtontbijt in de groene omgeving van het Kokerpark en een bloemenmarkt. Deze acties versterken niet alleen de band tussen de bewoners en hun omgeving, maar ook de sociale cohesie in de buurt. Een groenbeleid dat de relationele waarden centraal stelt, kan leiden tot een veerkrachtige, inclusieve en duurzame stad. 

Foto: geveltuin in de Sparrestraat, Brugse Poort, Gent.

Biedt de 3-30-300 regel soelaas? 

Recent werden de groennormen, een vanouds instrumenteel instrument, hervormd naar de 3-30-300 regel van Konijnendijk. Dit was een mooie opportuniteit om de verschillende waarden van groen te incorporeren in één instrument. Toch blijkt de regel opnieuw vooral in te zetten op de gezondheidseffecten en klimaateffecten van groen (instrumentele waarden).  

De ‘30’ betekent namelijk dat 30% van de wijk bedekt moet zijn door boomkruinen om voldoende lokale klimaatimpact te hebben en de ‘300’ staat voor dat niemand verder dan 300 meter mag wonen van een buurtpark om mensen te stimuleren om te bewegen. De ‘3’ stemt het best overeen met de bevindingen: vanuit elk huis moeten minstens drie goed ontwikkelde bomen zichtbaar zijn. Het speelt zowel in op de nabijheid van groen bij elke woning, of herinner u het basisrecht om in de natuur te zijn, als op het mentale welzijn en de rust die stedelijk groen brengt. De regel van Konijnendijk lijkt dus enigszins de verschillende waarden te verzoenen, maar er blijven nog steeds heel wat relationele waarden onderbelicht. 

Foto: straatbomen en geveltuin in de Leiestraat, Brugse Poort, Gent.

Van bovenlokaal naar lokaal niveau: een groene en warme gemeenschap 

Stedelijk groen is niet alleen een verzameling bomen, planten en grasvelden; het is een levend onderdeel van de gemeenschap. Door aandacht te geven aan de relationele waarden van stedelijk groen kunnen steden niet alleen gezondere en koelere, maar ook warmere en meer verbonden gemeenschappen creëren. De casus toonde aan dat het groenbeleid van toepassing op de Brugse Poort de kloof tussen de huidige groenplanning en de behoeften van de bewoners enigszins verkleint. De goede samenwerking tussen de bewoners, het middenveld en de stad enerzijds, en de vele bestaande instrumenten en initiatieven anderzijds lijken succesvol om een groot deel van de waarden te capteren.  

Het is hoog tijd voor een nieuwe kijk op stedelijke groenplanning – een kijk die de complexe relatie tussen mens en natuur omarmt en inzet op zowel een ecologische als sociale duurzame toekomst. Terwijl het bovenlokale of het Vlaamse niveau nuttig zijn voor de instrumentele en intrinsieke waarden van groen, is het lokale niveau essentieel voor de relationele waarden. Laat dit een les zijn om van alle steden en gemeenten groene en warme gemeenschappen te maken. 

Over Luna Peeters

Met een natuurlijke interesse in de mens en de wereld waarin die leeft, begon ik mijn studie sociologie en vulde ze aan met stedenbouw en ruimtelijke planning. Doorgaans merkte ik dat vraagstukken die zowel sociale als ruimtelijke aspecten combineren mij nauw aan het hart liggen. Het zette mij ertoe aan om mijn thesis te schrijven over de relationele waarden van stedelijk groen: een onderwerp op het snijpunt van ecologische en sociale duurzaamheid. Nu ik afgestudeerd ben, wil ik graag verder werken op deze thema’s. Ik zou het fantastisch vinden om op lokaal niveau een steentje bij te dragen aan een betere en meer duurzame leefomgeving, zowel op vlak van wonen, groen, mobiliteit, zorg, voorzieningen enzovoort.